De stilte van de muziek - de kracht van het woord - de verwondering van het beeld

MEDITATION  – Een beeldhouwwerk – een muzikale compositie

Gezellige drukte … verstikkende menigte … Het wankel evenwicht, broos en fragiel, kraakt en barst… TIJD VOOR MEDITATIE

De makers

Beeldhouwwerk : Marc Michels

Compositie, muziek en klankband : Francis Michels

Techniek : Ivo De Decker

Filmopname : Michel Gabriels

 

Beeldhouwwerk

Steen in roze kwarts, afmeting : 75 cm. X 35 cm., gewicht onbewerkt 28 kg. Pinnen in Inox, 2-componenten epoxy.

Sokkel in donker grijze graniet.

Soundscape

Soundscape, niet bepaalde lengte, stereogeluid.

174 Geluidsfragmenten in WAV formaat, 16 bit,

gebruikte software: audacity

Met de stemmen van: Michel Gabriels, Francis Michels, Stefaan Van Tricht, Marc Michels, Tanmay Sinha, Wouter Laga, Ignace Derese, Frank Despriet, Marc Masson.

Muzikale fragmenten gespeeld door Francis Michels op viool, kleine Finse lier, akoestische gitaar en Chinese cymbalen.

Tekst: 12 korte zinnen uit ‘de avonden’ van Gerard Reve.

Technisch concept

Node MCU bord met afstandssensor en bewegingssensor, laptop,

2 boxen, 1 subwoofer, bekabeling.

 

Software: Tasmota en eigenontwikkeling van PYTHON scripts

Verantwoording

‘Een groot deel van Reves werk bestaat uit de beschrijving van mensen die hij ontmoet in tram of trein (‘me regenkapje!’), die bij hem op bezoek komen of aan hem verschijnen vanuit het verleden. Reve kijkt, neemt waar, let op. Hij gaat zelf op bezoek en nodigt mensen uit in zijn huis. Hij wil het, hij kan niet zonder. Tegelijkertijd kan hij het niet. De ander, met zijn voorkomen, hebbelijkheden en uitspraken, wekt in hem een machteloze, laaiende woede die leidt tot ondraaglijke jeuk op het hoofd. Reve probeert de nabijheid van de ander te verdragen door zichzelf toe te staan deze ander in gedachten van repliek te dienen en op meedogenloze wijze te beschrijven of te behandelen. Hier denken wij aan de beroemde brandende poppenwagen.

Het leerstuk heeft te maken met de ambivalentie : het verlangen naar nabijheid en de behoefte aan distantie zijn tot op zekere hoogte met elkaar te verenigen door het mogen denken aan een woedende innerlijke monoloog. De bevrijding ligt in de toestemming: je mag de ander haten, terwijl je op hetzelfde moment toch niet wil dat hij weggaat.’

‘Ik herinner me hoe ik met mijn dochter sinterklaasboodschappen deed in een afgeladen grootwarenhuis; een gezellige drukte, ongetwijfeld, maar ook een slagveld waar mensen artikelen voor je neus weggraaiden en je voor de bakken vandaan bigden. In de gangpaden ging niemand voor ons opzij en kon je tussen de menigte met hun volle tassen je kont niet keren. Ik maakte me breed, inwendig scheldend, en marcheerde met uitgestoken ellebogen en strakke kop in de richting van de herenmode, roekeloos klanten opzijduwend en in hun zij prikkend.

‘Mama, wat is er, wat heb je ?’ ‘Mensenwalg,’ zei ik. Ze dacht even na – een kind van vijftien geneert zich voor een zich misdragende moeder – en glimlachte toen herkennend. Ze sloot zich bij mij aan en samen trokken we op, met stevige pas. Mensenwalg. Het is een kernbegrip tussen ons gebleven, terwijl er toch geen menslievender en welwillender wezen was dan mijn dochter.’

Overgenomen uit ‘Tegenwind’, een recente bundel Essays en Beschouwingen van Anna Enquist.

Sluit Menu